Voorwoord

 

 

Het verschil tussen reizen, ondernemen, ervaren en meemaken is iets heel anders dan het verhalen (vertellen) van gemaakte reizen. Eigenlijk is het vertellen van verhalen nog leuker, want als verteller of schrijver kijk je er toch anders tegenaan. Het is verleden tijd. Je gaat wat meer nuanceren, maar ook de hectische omstandigheden die je soms meemaakte tijdens het reizen kun je achter je laten. De humor zie je soms pas later, want sta maar eens aan bijvoorbeeld de Irakese-Jordaanse grens in de middel of no-where, bij pak ‘m beet 40 graden Celsius en zo’n parmantige Arabier kijkt helemaal verlekkerd naar je doosje norit (zwarte maagtabletten). Hij ziet z’n promotie al binnen bereik, door een heuse blanke Nederlandse vrouw te pakken, die zich schuldig maakt aan drugssmokkel. Op zo’n moment sta je angstzweet uit, maar pas later kan je er gemakkelijk en soms nog met humor over schrijven ook. Je had z’n smoel moeten zien toen uren later een driestreper, die kon lezen én kon schrijven, de té enthousiaste diender wist te vertellen wat het werkelijk was, namelijk: maag-darmtabletten voor die armtierige Europeanen die niet tegen Bedoeïenvoedsel zijn opgewassen. Begrijpt u wat ik bedoel? Achteraf schrijven is veel leuker dan het moment zelf.

 

De eer van dit initiatief ligt echter bij de grootste scribent van de Oranjeboompleinbuurt-site de heer Kees Wittenbols. Het is zijn idee om deze serie verhalen op het internet te plaatsen, maar ook om het te gaan bundelen en nadat u allen er van hebt kunnen genieten (hopelijk) het in boekvorm te gaan proberen uit te geven. Hij gaat mij dan ook terzijde staan met correcties, zinsverbanden, verbeteren enzovoorts. Hiervoor ben ik erg dankbaar, want ik ben een type van: “vlug, vlug” en dan komen er ontegenzeglijk een heleboel foutjes. De ‘grote stapel euro’s’ die dit dan ook gaat opleveren, “ha ha,” zullen we dan gezamenlijk eerlijk delen en niet zoals die Russische smokkelaar die een Poolse collega tegenkwam nog in de oude commie-tijd en tegelijkertijd juist én pal op de grens een zak aardappelen vonden. Waarop de Rus zei: “laten we dat eerlijk proletarisch als communistische broeders delen,” waarop de Pool zei: “ben jij belazerd, fifty-fifty en anders niet.”

 

Laat ik eerst beginnen iets meer van mijzelf te vertellen, dan begrijpt u wellicht waarom een eenvoudig persoontje als ik in die wereld terecht kwam van reizen en trekken. Terwijl ik nooit meer dan slechts één nacht op een camping heb doorgebracht in mijn hele leven. Want het campingleven is echt niet voor mij weggelegd. Mijn ietwat schalkse karakter kent u eigenlijk al een beetje uit mijn eerdere verhaaltjes op de Oranjeboompleinbuurt-site. Ja, ik kan soms na jaren nog smullen van de streken die we hebben uitgehaald. Maar ik draaf weer door.

 

 

 

Stoomschip Rotterdam

 

 

Vrijwel direct na mijn schooltijd kreeg ik de ‘kans van mijn leven’ een tijdelijke baan op een der grootste passagiersschepen, toen althans, ter wereld: de s.s. Rotterdam van de Holland Amerika Lijn. Aanvankelijk was het een heel kort dienstverband en ik zag het als een enorme stap en uitdaging want ik kon dus zomaar gratis, neen, nog geld toe krijgen en dan in Amerika terechtkomen. Gelukkig voor mij was en ben ik helemaal a-technisch, voor algebra en meetkunde had ik op school al punten die bij de voetbaltoto niet zouden misstaan. Maar gelukkig waren mijn talen erg goed en daar hadden ze op het ‘office’ van de schepen nu eenmaal sterk behoefte aan. Aanvankelijk was het een reis van drie weken heen en weer naar New-York en vanuit New-York een korte cruise van ik geloof 8 dagen naar de Bermuda’s en de Bahama’s.

 

Geweldig! Breda was ik vergeten, school was heel, heel ver weg, maar ik leefde nog even in de veronderstelling dat het een vakantiebaantje was en na de zogenaamde schoolvakantie, ik toch werk moest gaan vinden. Nou dat probleem was snel opgelost. Nog voor we weer terug waren in Rotterdam en op de avond ervoor, zei mijn toenmalige chef: “In de diningroom zit de waterschout,” (een officiële instantie die ook het zogenaamde monsterboekje afgeeft) en bij die waterschout ‘moest’ ik me aanmelden voor de volgende reis. Zo stond ik met rijen van kelners, badmeesteressen, winkelmeisjes, typistes, kantoorpersoneel, koks, matrozen, poetsers, werktuigkundigen, stuurlieden enzovoorts aan te schuiven en me te melden voor de volgende reis. Ik was 4 dagen vrij in Rotterdam en ging thuis meehelpen om te verhuizen. Mijn ouders gingen Breda verlaten en gingen wonen in een dorp in de buurt van Breda. Zogezegd na vier dagen zat ik weer in mijn uniform nieuwe passagiers wegwijs te maken waar ze hun tafel hadden in een der restaurants, welke hut ze toebedeeld hadden gekregen, vragen wat hun bijzondere wensen waren, diëten, voorkeuren enzovoorts. Later tijdens de cruises ging ik me specialiseren in het verkopen van excursies in de havens die we aandeden.

 

Die zomer werden het nog 9 cruises in de Caribische zee en werden havens aangedaan als Fort de France op Martinique, Sint Philipsburg op Sint Maarten, Charlotte Amalie op Sint Thomas. Frederikssted op Sint Croix, Bridgetown op Barbados, San Juan op Porto Rico enzovoorts. Het leuke was als je in een haven lag, dat ons ‘office’ dicht was en konden wij heerlijk net als de passagiers flaneren en shoppen en … een glaasje drinken. Veel heb ik gebruik gemaakt van de (gratis) mogelijkheden om op een excursie mee te gaan. Er werd dan gaandeweg van mij verwacht dat ik wat tekst en uitleg gaf voor zowel de Frans-, de Nederlands- en de Duitssprekende toeristen. Dat bleek naast een leuke bezigheid ook nog eens een massa fooien op te leveren. Ik had mijn eigen bijbaan gecreëerd! Nou was dat laatste voor aan boord niet echt nodig want het leven was spotgoedkoop, ongelofelijk goedkoop, zelfs voor die tijd: 10 Amerikaanse dollarcenten voor een borrel (whisky of een pilsje), 10 centen (US) voor een pakje sigaretten, het waren prachtige tijden. De meeste passagiers waren Amerikanen en Canadezen, ook veel Franssprekende Canadezen die we in Montreal oppikten of in Halifax en daar ik me redelijk met Frans kon behelpen en de twee andere meisjes en een purser op het office er geen woord van terecht brachten, moest ik per definitie die mensen altijd te woord staan.

 

In die jaren, ja jaren, want weken werden maanden en de maanden werden bijna 7 jaren, werd ik eens een keer benaderd door een stel mensen die me later inlijfden bij een internationaal werkende organisatie, deze organisatie die een beetje undercover werkte, nee, geen C.I.A. of zoiets, maar die bracht me ook na een tijd op zee naar veel landen. Voornamelijk naar landen achter het toenmalige IJzeren gordijn. Als je je eenmaal bindt aan een dergelijke organisatie kom je er eigenlijk nooit meer los van. De voordelen zijn dan ook legio: bijna bij alle luchtvaartmaatschappijen kortingen krijgen en evenzo bij hotelketens en dergelijke en nog tal van andere ‘emolumenten.’ Je wordt zo verwend dat je na verloop van tijd niet anders meer wilt of zelfs kunt. Ik schrijf u dit zodat u een beetje kunt begrijpen hoe een eenvoudig persoontje als ik toch een wereldreizigster ben geworden. Na het varen, want na 7 jaar deze decadente vorm van reizen waaronder een wereldreis van 86 dagen, wil je toch weleens wat anders. Door de vele contacten via de maatschappij, de reisboekingen die je deed voor passagiers en dergelijke, kwam ik terecht in de toeristenbranche van Italië en later nog een jaar in Zwitserland en Oostenrijk.

 

Pas vrij laat ontmoette ik mijn partner, trouwde en we begonnen een boekenwinkel op vaderlandse bodem en ik ging theologie studeren en oude talen. Een heel ander leven. Maar zoals gezegd de organisatie waar ik lid van was, vroeg me steeds meer en meer dingen te gaan regelen en die dingen brachten me veelvuldig onder het mom van toeriste in de voormalige DDR, Polen, Tsjechoslowakije, Hongarije, Rusland enzovoorts. Later zelfs nog verder. Zo kreeg ik eens in een viersterren hotel in Jeruzalem na vier nachten de rekening gepresenteerd, inclusief alle drankjes, hapjes, telefoontjes enzovoorts. De hele rekening was negentig hele guldens omgerekend. Kijk dat waren leuke dingen voor de mensen! Om de organisatie trouw te blijven zijn we ons later als zelfstandigen gaan vestigen. Ik moest teveel weg, dus een vaste baan zat er niet in. Dat was niet te verkopen aan een werkgever. Daar kwam nog bij dat we beiden graag op avontuur gingen, landen en volkeren bezoeken deden we liever dan bijvoorbeeld een duur bankstel kopen en het een was met het ander goed te combineren. Moest ik een klusje gaan doen in bijvoorbeeld Laos, dan zat daar geheid een 3 weken vakantie in Thailand aan vast.

 

Ik schrijf dit in mijn voorwoord om u enig begrip te geven van hoe dat het mogelijk is dat iemand in die tijd zonder officiële functie toch de kans kreeg om bijna over de hele wereld te zwerven. Ik weet dus als geen ander wat declaratieformulieren zijn! Ik mag dan bijna 100 landen bezocht hebben, er zijn er nog ruim 100 die ik niet bezocht heb en ik zal er wellicht nimmer meer aan toekomen. Dankzij mijn leeftijd 55+,  zijn die jaren van bijna vrij reizen voltooid verleden tijd. Wellicht gaat mijn volgende vakantie naar Breda met excursies naar Oosterhout, Hoogstraten, Baarle-Nassau en Etten-Leur. Wist u dat ik daar best zin in heb? Na deze inleiding zal ik beginnen met een vreemd maar o zo dichtbij gelegen land. Nu is het gewoon Duitsland, maar ruim 16 jaar geleden was het de grimmige vesting genaamd DDR. Een totaal andere samenleving op slechts 5 tot 6 uren autorijden van ons. Met tevens het oog gericht op de mooie zaken in de toenmalige DDR. Voor toeristen zal ik u inwijden in de geheime smokkelroutes voor mensen die het boeren- en arbeidersparadijs meer dan beu waren.

 

 

Silvia Videler.

 

September 2006

 

Home