Hongarije

 

 

Dat is het beeld wat men in deze contreien voor ogen krijgt als men het heeft over Hongarije. De werkelijkheid is een ‘ietse pietsie’ anders. Poesta’s zijn er nog net zoveel als dat er bergen zijn in Nederland en zigeunerkoningen? “Ach, telt dat écht,” als amper 3% van een teruglopende bevolking van nog geen 10 miljoen mensen zich tot het volk van de zigeuners kan rekenen?

 

 

 

Hongaars Parlementsgebouw – Budapest

 

 

Ja, teruglopend. Vóór de ‘wende’ had Hongarije bijna 1½ miljoen inwoners meer en het aantal inwoners is nog steeds dalende. Overigens Hongarije is ook het land met, naar verhouding natuurlijk, het hoogste aantal zelfmoorden van Europa. Hongarije is in alle opzichten een ‘vreemde eend in de Europese bijt.’ Taalkundig behoort het Hongaars tot de Fin-Oeralgische taalgroep. Oorspronkelijk afkomstig uit Centraal-Azië en de Hongaarse taal heeft geen enkel maar dan ook geen enkel aanknopingspunt met andere Europese talen, zij dan het Fins. Overigens ook die jongens, de Finnen, verstaan de Hongaren geenszins. Lange tijd heeft Hongarije deel uitgemaakt van de dubbelmonarchie met Oostenrijk en toen was het Hongaarse gedeelte stukken groter. Het noordelijke gedeelte van het huidige Servië (Wojwodina), bijna ¼ deel van het tegenwoordige Roemenië (Transsylvania) en een deel van Slowakije was toen onderhorig aan Hongarije en nóg spreekt men in deze gebieden (deels) Hongaars. Of het door die taal komt, of dat het andere oorzaken heeft, ik weet het echt niet. Ik ben vele malen in Hongarije geweest, vóór en na de val van het communisme, geen enkele keer is het me echt goed bevallen. Van Debrecen in het oosten tot Sopron in het uiterste westen en van noord tot zuid en via alle mogelijke grensovergangen heb ik het land betreden of verlaten. Maar nergens en nooit heb ik me er echt welkom gevoeld. Toen niet en nu nog niet. Ik wéét dat vele andere mensen, gelukkig andere ervaringen hebben. Toch heb ik ook vele mensen ontmoet die blij waren mijn belevingen eens aan te kunnen horen. Simpelweg omdat zij dezelfde ervaringen meegemaakt hadden als ik. Ook kreeg ik eens een adresje door van een goede kennis die ik ook nog vertrouwde en zelfs nu nóg vertrouw. Die was dan bijvoorbeeld in een restaurantje geweest of had in een hotel overnacht aldaar en alles was prima en uit de kunst. Dan kwam ondergetekende daar een poosje later en dan werden we soms weggekeken! Ook ík kon echt goedemiddag of goedenavond zeggen in het Hongaars, zo ongeveer mijn hele vocabulaire weliswaar. Doch mijn goede kennis had ook niet zoveel meer in huis. Dus daaraan heeft het niet gelegen. Had ik in andere, omliggende landen gelijke ervaringen? Neen, integendeel! Of toch, ja, in het Hongaars sprekende gedeelte van Roemenië, daar waren ze net zo nukkig!

 

 

 

Railway Station – Budapest

 

 

Ik kreeg eens een ‘aanvaring’ met een parkeerwachter, niet zó vreemd natuurlijk, dat zijn nergens mijn vrienden. Zelfs niet in Nederland. De man in kwestie benaderde ik in het Duits. Oef, wat ik toen te horen kreeg! Sorry, ik ben geen Duitse en al was ik het. Ik ben van ná de oorlog! Ook mijn Nederlandse nummerplaat was echt niet afgedekt. Dus die ambtenaar had ‘soep in zijn ogen’ (maar dat komt vrijwel overal voor! Wellicht is dat inherent aan parkeerpolitie). Ik vroeg echt niets meer dan de weg en als die Hongaren nou zo geleden hadden onder de Duitse bezetting! Neen dus, die heulden ook nog eens een keertje mee met de nazi’s. Ten tijde dat Hongarije nog communistisch was bleek dit ook al het voor mij allernaarste Oostblokland te zijn. Je zág de afgunstige blikken als men je gewoon passeerde op straat en heus geloof maar niet dat ik in een bontmantel van ocelot liep of iets dergelijks. Net als nu, frequenteerde ik dikwijls de mode van C&A of M&M en bij couturiers kwam en kom ik nimmer over de vloer. Ergens in de jaren zeventig was ik een paar dagen in Budapest. Ik had een kamer gevonden in een zeer goed hotel, het bleek later op het Intercontinentaal na, het beste van de stad te zijn. In het hotel en ook in alle andere hotels ‘wemelde’ het van doktoren en psychiaters. Er was namelijk een internationaal congres aan de gang in Budapest. Ik als ‘gewone’ toerist zat er gezellig tussenin en kwam zodoende met nogal wat zeer tot hooggeleerde dames en heren aan de praat. De manager van het hotel deed zijn uiterste best alles ‘op rolletjes’ te laten verlopen. Maar ik wist dat deze man een fanatiek partijlid was en ik had al een aanvaring met hem gehad over de hygiëne van de toiletten, of liever over het gebrek daaraan.

 

 

 

Budapest from de Gellert Hill

 

 

Nou was en is het een typerend feit dat communisten absoluut niet tegen kritiek kunnen en als je dan wat kritiek spuit en dat ook nog eens waar andere ‘kameraden’ bij staan. Ja, dan is ‘de boot aan.’ Hij was na dit voorval absoluut onredelijk tegen mij, maar het geluk was met mij. Een dag of wat later waagde het een zigeunervrouw, heel karakteristiek, met kind op de arm, binnen te glippen langs de dus niet immer waakzaam zijnde portier. De vrouw kwam met het bekende handgebaar naar de bar en ging bij iedereen waar ze maar kans zag bedelen. Het toeval wilde dat er buiten het hotel ook al twee mensen aan het bedelen waren en toen zag die ene vrouw zowaar kans om ook nog in het hotel te komen. De manager was er al gauw bij en ik vroeg hem met luide stem en in het Engels zodat alle buitenlandse gasten konden meegenieten: “Of hij mij eens wilde uitleggen waarom dat bedelen na al die jaren van communisme in dit boeren- en arbeidersparadijs nog steeds nodig bleek te zijn.” Fijntjes wees ik hem op de bedelaars net buiten het hotel en evenzo bij de andere hotels. Op mijn volgende vraag: “Of het communistische experiment compleet gefaald had, gezien de gebrekkige infrastructuur, de verveloze huizen, de schietgaten nog in de gevels van de opstand van 1956 enz. enz.” Ja, sinds die avond waren we verlost van de nare verpolitiekte manager als ik in de bar of in het restaurant mijn opwachting kwam doen.

 

 

 

Balatonmeer (1)

 

 

 

 

Balatonmeer (2)

 

 

Nu genoeg negatiefs. Budapest is een prachtstad. Een juweeltje. Schitterend gelegen aan de Donau. De stad bestaat letterlijk uit twee delen: Buda en Pest. De linkeroever daar kunt u uren dwalen tussen allerlei kastelen, oude burchten, verdedigingswerken en prachtige gebouwen. De andere zijde waar het schitterende parlement staat, daar zijn ook nu de grote winkelstraten en grote warenhuizen en de zeker te bezoeken overdekte markt, vlak aan de rivier gelegen. Een soort ‘zwarte markt in Beverwijk,’ maar dan veel ouder en veel beter verzorgd en in veel gevallen nog goedkoper ook!  Maar wel een stukje kleiner! Wat echt leuk is, dat is een bezoek brengen aan een van de vele restaurants met levende muziek. Doorgaans treden in dit soort zaken vioolspelende zigeuners op, die er echt wat van kunnen. Zowel van viool spelen als u op een charmante manier van uw overtollige euro’s te ontdoen. Zeker als u zover bent dat u een verzoeknummer gaat vragen. Dan wordt de Stroganoff wel erg duur! Die jongens hebben zich direct aangepast aan de nieuwe tijd en rekenen al lang niet meer in Forinten maar in Euro’s.

 

De grootste attractie van Hongarije is het Balatonmeer, Plattensee in het Duits. Het is een der grootste meren van Europa maar erg ondiep. Zo ondiep zelfs, dat het bij warme zomers wel eens een hachelijke zaak wordt of het waterpeil nog wel aanvaardbaar is. Meters en meters, wat zeg ik, tientallen meters, kunt u vanaf de kust het water inlopen en nog pas dan staat het waterpeil amper aan uw middel. Wel veilig dus en zeker met kleine kinderen. Het nadeel is, als u echt wilt gaan zwemmen dan moet je soms wel érg ver het water in. Men maakt zich trouwens in Hongarije terechte zorgen dat dit meer een steeds lager waterpeil te zien geeft. Want dit fenomeen is al jaren aan de gang. Niet dat het ooit echt diep is geweest, maar nu wordt het lage peil langzamerhand alarmerend.

 

 

 

Kathedraal van Eger

 

 

Helaas beginnen de prijzen in Hongarije de laatste paar jaren echt westerse vormen aan te nemen. Zeker in Budapest, maar ook daar waar veel toeristen komen. Ik denk dat het prijstechnisch gezien het duurste van alle voormalige Oostbloklanden is. De voormalige DDR uitgezonderd natuurlijk. Alhoewel als je er goed de weg weet is Duitsland soms nog goedkoper dan de streek rond het Balatonmeer of  de toeristenstad Eger. Eger, een dikke 100 kilometer noordoostelijk van Budapest gelegen is dé wijnstad van Hongarije. De bekende wijnsoort: Hongaars Stierenbloed komt hier vandaan, echte klasse! Zeker ook de plaats Eger is een bezoekje waard. Je waant je al gauw in het oude Oostenrijk-Hongarije van de 19e eeuw. Hongarije is niet erg bergachtig maar hier beginnen de heuvels toch wel kleine bergen te worden en bereiken een hoogte van net boven de 1.000 meter en dit tot de Slowaakse grens aan toe. De hele rest van Hongarije is vrij vlak, hooguit wat heuvelachtig te noemen en het landschap is nou niet bepaald spectaculair. Het wegennet is goed tot zeer goed. Zij het dat men de verderfelijke begrippen van tol te heffen op de autosnelwegen of een vignet verplicht te stellen, ook al van het westen heeft overgenomen. Overigens idem in Tsjechië, Slowakije, Roemenië en Bulgarije enz. Gelukkig zijn deze prijzen van vignetten nog betaalbaar. Maar pas op als u wat gaat drinken of eten. Lees eerst goed de spijskaart en dat zeker in de grote steden. De prijsverschillen met het platteland zijn gigantisch.

 

Wat ik ook als bijzonder naar heb ervaren is het volgende: je vindt een leuk uitziend restaurantje met café. De spijskaart belooft wel het een en ander en er is ook nog plaats om te overnachten tegen een redelijke prijs. “Bingo!,” zul je zeggen. Goed overnachten, lekker eten en een gezellige avond! “Ja ja,” dát mag je hopen. Dan gaat de keuken om 21.00 uur dicht en de laatste restaurantgast wordt buiten gekeken én als je dan nóg iets bestelt, dan is het er ineens niet meer. Dat is niet zo verwonderlijk, dat hebben ze nog overgehouden uit de communistische tijd en dan … , ja dan is het half tien in de avond én midden in de zomer. Dan mag je gaan wandelen, want het cafégedeelte gaat sluiten! “Eén keer meegemaakt,” zult u zeggen?, dan zou het erg flauw zijn het hier te beschrijven. Nee, dat was eerder regel dan uitzondering. Dus: “so what?” Op naar een ander gezellig kroegje? Ja, maar waar dan, buiten de paar toeristische gebieden? Zelf hoef ik nu nooit meer naar Hongarije. Wellicht dat ik nog eens naar Roemenië ga per auto en er dan wel doorheen zal móeten rijden. Dan ga ik dus lekker in Oostenrijk een goed en gezellig hotelletje zoeken en dan maak ik zo snel als ik kan gebruik van de best goede Hongaarse wegen om weer in een land te komen waar men gasten wel graag ziet komen. Roemenië dus! Het klinkt na al het voorgaande niet objectief, maar de feiten zijn echt zo: zorg dat u niet ziek wordt in Hongarije. Was vroeger nog alles kosteloos met betrekking tot de gezondheidszorg. Dat is nu wel even anders en men heeft een ontstellend gebrek aan verplegend personeel en de huidige gezondheidszorg staat het slechtst aangeschreven van heel Oost-Europa.

 

 

 

Standbeeld van Michiel de Ruyter in Debreczen – Hongarije

 

 

Voor echte Hollanders wellicht een ‘opstekertje.’ In de oostelijk gelegen stad Debrecen en wijde omgeving heeft de Gereformeerde kerk nogal ‘wortel geschoten.’ Ruim 16% van de Hongaarse bevolking is namelijk Gereformeerd. Het Lutheranisme, het zogenaamde Duitse Protestantisme, vindt u er maar bij slechts 3% van de bevolking. De rest van de Hongaren is Katholiek of onkerkelijk. Helaas moeten we constateren dat juist na de afwerping van het communistische juk het antisemitisme (weer) flink is toegenomen. In dit oostelijke gedeelte van Hongarije zijn de Nederlanders graag geziene gasten. Zeker als u onze oude zeevaarders een warm hart toedraagt, want Nederlandse troepen onder leiding van Michiel de Ruyter zijn toen de Hongaren te hulp gekomen tegen de Turkse bezetter in de 2e helft van de zeventiende eeuw. Michiel de Ruyter wordt daar zelfs nu nog in ere gehouden met een standbeeld. Misschien zijn mijn minder prettige ervaringen te verklaren uit het feit dat ik dikwijls alleen of hooguit met twee personen dit land heb bezocht en nooit in een groep of in een reisgezelschap. Ik kan mij echter voorstellen dat dan de ervaringen mogelijk wat anders kunnen zijn.

 

 

Silvia Videler.

 

Oktober 2006

 

Home