België

 

 

 

 

Stadhuis Antwerpen

 

 

 

Eerst een stukje geschiedenis:

 

De naam België is al van vóór onze jaartelling. Het is afkomstig van een bevolkingsgroep genaamd: de Belgae, oorspronkelijk tot de Galliërs behorend. Die Belgae waren woonachtig vanaf de Franse rivieren, de Seine en de Marne, tot aan de Ardennen en de kust van de Noordzee. Van oorsprong waren het Kelten die deels vermengd waren met Germaanse landverhuizers. De grootste volksstam waren de Bellovaken, die konden een ruime 100.000 krijgers op de been brengen!

 

 

 

De Semois in de Ardennen, bij Bouillon

 

 

Die woonden in de streek van het hedendaagse Franse Beauvais. Dan had je nog de Nerviërs, die hun stek hadden in de buurt van de Sambre. Dan nog de Aduatuken die rond de streek van Luik/Tongeren woonden. De Remen  kwamen uit de streek van het Franse Reims en de Suessionen waren afkomstig van het tegenwoordige Franse Soissons, dan nog de Atrebaten die waren thuis in het nu Franse Artois, dan de Morienen die de kust bij Boulogne bevolkten en bijna als laatste had je de stam der Menapiërs, die daadwerkelijk tussen de Schelde en de Noordzee woonachtig waren. Met nog twee kleine stammen als ‘hekkensluiters’ zijn de Ambianen en de Veromanduërs nog te vernoemen. Samen vormden deze stammen ongeveer een derde van alle Galliërs in het toenmalige Europa en met name deze Belgae waren de ‘schrik’ van menig Romeins veldheer. De andere Galliërs boden veel minder weerstand. Maar om deze oude stammen van het volk der Galliërs die zijn opgegaan in het hedendaagse Frankrijk en Wallonië nu Belgen te gaan noemen gaat mij een ‘streep’ te ver. Al deze volkeren tesamen telden nog geen miljoen mensen, zuigelingen en ouderen inbegrepen. Zij woonden in dat hele grote gebied vanaf wat we nu kennen als Parijs, het vroegere Lutetia (dit voor kenners van de klassieken zoals Asterix!), tot ongeveer aan de huidige taalgrens van België. Feit is dat de Galliërs/Kelten de Walen als nazaten mogen rekenen en de later binnengekomen Germaanse stammen mogen de Vlamingen als hun nazaten/erfgenamen beschouwen. Het woord België is taalkundig gezien een vernederlandste naam van diverse stammen van Keltisch/Gallische oorsprong, die men de Belgae noemde.

 

 

 

Luik

 

België (Vlaanderen):

 

Op een oppervlakte van slechts 30.510 vierkante kilometer (dus 20% kleiner dan Nederland) leven een kleine 10,4 miljoen mensen, waarvan bijna 7 miljoen Vlamingen. De Franssprekende minderheid heeft dus de naam aan dit land gegeven en heeft zeker tot 1960 alle politieke en economische beslissingen naar zich toegetrokken. Zij waren dan ook sinds de onafhankelijkheid van Nederland in 1830 dé politieke, economische en dominante factor, alhoewel getalsmatig zij altijd in de minderheid zijn geweest. Gelukkig zijn de Vlamingen zich de laatste decennia steeds meer en meer bewust geworden van hun bijdrage aan ‘s lands economie en zij laten zich dan ook steeds minder gezeggen door de Walen. Alhoewel de Franstaligen, in Vlaanderen de Walen genoemd, zich nog steeds met ‘hand en tand’ verzetten tegen elke maatregel die hun invloed zou kunnen beperken, verliezen zij steeds meer en meer terrein. Niet zozeer wat betreft grondgebied. Neen dat ligt vast, maar wat betreft zeggenschap en economische inspraak. Toch is de ‘verdeelsleutel’ nog steeds in het nadeel  van de Vlamingen. De Walen zien graag alles ‘fifty-fifty’ verdeeld worden. Maar met een verhouding van 6,5 die staat tot 3,5 is dat moeilijk meer waar te maken. De laatste jaren echter ziet men het verschijnsel steeds meer dat Walen, noodgedwongen weliswaar, om puur opportunistische redenen Vlaams gaan spreken. Het werd verdorie tijd!

 

Brussel is en was een apart geval. Van oorsprong een puur Vlaamse stad die echter pas halverwege de 18e eeuw en zeker in het begin van de 19e eeuw, sterk is verfranst. Nog niet zozeer de gewone bevolking maar dan toch wel de bestuurders, de ambtenarij en de meer kapitaalkrachtigen. Dat de rest na verloop van tijd ging volgen, spreekt voor zich. Gelukkig zien we heden toch weer een kentering, nog niet grootschalig, maar het begin is er. Steeds meer Nederlandstalig onderwijs wordt er gegeven en steeds meer Vlamingen vestigen zich aan de rand van Brussel én in tegenstelling tot vroeger blijven zij nu meer en meer Vlaams spreken.

 

 

 

Gildehuizen Grote Markt – Antwerpen

 

 

Ook een woordje omtrent het Belgische koningshuis. Ten tijde van de onafhankelijkheid (1830) hebben de toenmalige Europese machten de ‘werkeloze’ en adellijke Leopold von Sachsen-Coburg ergens uit Duitsland weggehaald en men gaf hem zowaar een goed betaalde job als koning van het nieuw gevormde koninkrijk België. Natuurlijk vergde dat van de goede Duitssprekende man eerst wel wat studie: zoals taal, geschiedenis en aardrijkskundelessen enz. enz. Want hij had geen enkele binding met dat nieuwe gevormde land. Maar in 1831 had Europa en dankzij wat nu België heet er weer een ‘vorst’ bij. Dat deze ‘koninklijke’ familie zich engageerde met de rijke en heersende klasse van die tijd en dus al gauw ‘francofoon’ werd (Franstalig) liet zich uiteraard der zaak gemakkelijk raden. De Franse taal was in die jaren dan ook de taal der adel en van de diplomatie. Zelfs als je de tegenwoordige leden van de koninklijke familie Nederlands hoort spreken gaan ‘je tenen spontaan krom in de schoenen trekken.’ Alhoewel gezegd mag worden: Albert, de huidige koning, heeft veel huiswerk verricht.

 

 

 

Onze-Lieve-Vrouwekathedraal – Antwerpen

 

 

Vlaanderen, ook wel genoemd de Zuidelijke Nederlanden, is voor de vakanties een meer dan geweldig gebied. Niet groot, gemakkelijk bereikbaar, je kunt je er goed verstaanbaar maken en toch … zo totaal anders dan het calvinistische ‘stijve’ en overgereglementeerde Nederland. Waar vind je in Europa op zo’n klein gebied zoveel verscheidenheid? Van strand, polders, heuvels, bossen, heide en eeuwenoude stadjes en steden. Sommigen zelfs vanuit de tijd der Romeinen. Maar dan ook nog met authentieke gebouwen uit die tijd. Steden als Gent en Brugge zijn uniek te noemen in Europa en zijn tot in alle werelddelen bekend. Middeleeuwse bouw nog zo authentiek en zo onaangeroerd dat het werkelijk een unicum is. Busladingen met Japanners, Chinezen, Amerikanen en Australiërs ziet u er aan en af rijden. Maar naar verhouding, o zo weinig Nederlanders. Toch is het slechts 2 tot 3 uren rijden vanaf uw voordeur!

 

 

 

Het Koninklijk Paleis van Brussel

 

 

Daarnaast niet te vergeten de eveneens schitterende plaatsen zoals Ieper, Oudenaarde, Mechelen, Lier en Aalst zijn nog zeer authentieke middeleeuwse steden. Dan de vraag: “Waar kun je zo gezellig uitgaan als in Vlaanderen?” Nergens toch! Met vrienden van mij was ik een keer verzeild geraakt in het oude en mooie stadje Oudenaarde, iets ten zuiden van Gent. We hadden een hotel geboekt en waren er al vroeg in de middag aangekomen met als plan eerst het stadje te gaan bekijken, lekker te dineren en daarna heerlijk aan de ‘boemel’ te gaan. We hadden de halve markt nog maar overgelopen, toen we een schitterend pandje zagen, zo oud, zo mooi en tegen een oude kerk ‘aanhangende.’ Het bleek ook nog eens een café te zijn!  Ja, toen was de keuze gauw gemaakt, maar toch even van binnen bekijken! Er zaten drie mannen aan de toog en een jongeman aan een tafeltje die zijn huiswerk zat te maken. Zijn gitaar lag naast hem op de lange bank die over de hele lengte van de kroeg doorliep.

 

 

 

Lakenhalle, Belfort en Sint-Maartenskathedraal – Ieper

 

 

Een opmerking van mij over de ideale combinatie van huiswerk maken en tegelijkertijd in de kroeg te zitten, deed al gauw een prettig en amicaal gesprek ontstaan. Niet veel later kwam zijn vriend, ook een student binnenlopen. Ook deze had een muziekinstrument bij zich. Een van mijn vrienden vroeg of er nog meer orkestleden te verwachten waren, of dat ze nu gelijk al voor ons gingen spelen. Belgische pintjes werken altijd prima als ‘smeermiddelen,’ maar ook zonder deze heerlijke Oudenaardse biertjes hadden ze het beslist ook gedaan. Ze gingen beiden spelen voor ons. Het ene lied na het andere werd ten gehore gebracht. Oude Vlaamse ballades en moderne songs van de hitparade werden afgewisseld met echte klassieke nummers. Het werd een feest, ongekend en dat duurde tot acht uur in de avond. Het was de honger die ons deed besluiten er een ‘punt achter te zetten.’ Want het kroegje had gelijk in het liedje wat vader Abraham zingt, niet veel meer te bieden dan een ‘hard gekookt ei.’ Om te eten dan wel te verstaan. Overigens was het een kroegje met het zuiverste bier ooit gedronken. Kom daar eens om boven de rivieren. Stap daar een kroeg binnen en ga eens zitten. Je kunt wachten tot je een ‘ons’ weegt voor je tot een goed gesprek komt. Zeker in de streken waar ik nog woonachtig ben, in het noordoosten van Nederland. In Vlaanderen daarentegen ben je in een ‘mum’ van tijd niet een van de gasten, neen, je wordt direct opgenomen in het geheel en een ‘tourneeke’ (rondje) is net zo vanzelfsprekend als een ‘beetje zout op datzelfde ei’ uit die vorige kroeg.

 

 

 

Stadhuis Oudenaarde

 

 

De Vlaming is terecht trots op zijn land en trots op zijn geschiedenis. Want waar je ook komt in Vlaanderen, de geschiedenis ligt voor het oprapen. Overal vind je de kerken en kathedralen van eeuwen- en eeuwenoud. De marktpleinen zijn nergens zo goed onderhouden en bewaard in de stijl van toen als hier in Vlaanderen en dat tot in Brussel, de hoofdstad van Vlaanderen, toe. De Vlaming heeft oog voor het mooie, voor het goede en voor het lekkere en is tegelijkertijd verknocht aan zijn geboortestreek. De honderden, neen duizenden restaurantjes die veelal allemaal minstens één ster verdienen vind je er te ‘kust en te keur.’ Want diezelfde Vlaming houdt van het ‘goede leven’ en dat laat hij graag merken. In tegenstelling tot bijvoorbeeld Nederland, gunnen zijn buren hem of haar dat goede leven best. Zij kunnen dat namelijk heel goed begrijpen omdat ze hetzelfde nastreven. Je ziet dat aan hun huizen, die min of meer ‘vrij’ gebouwd mogen worden zonder allerlei lastige commissies en bouwvoorschriften die de Nederlandse kneuterigheid zo kenmerken. Niks van dit alles in Vlaanderen. Leven en laten leven en genieten is het devies. Gelukkig ook met oog voor het zwakke, voor de minderbedeelde en voor de ouderen. De Vlaamse ziekenhuizen en bejaardenoorden kunnen niet alleen in kwaliteit wedijveren met die van Nederland maar zeker ook in service. Zelden of nooit hoor je van mensonterende toestanden in Vlaamse bejaardentehuizen.

 

 

 

Brug over Dijle aan de IJzerenlaan – Mechelen

 

 

De vriendelijke bejegening (in een ziekenhuis) én die gepaard gaande met de nodige humor die ik ooit eens ondervonden heb toen ik nog in de buurt van Antwerpen woonde. Dat was voor Nederlandse begrippen meer dan ongewoon. Ik meldde me daar eens nadat ik door een hond was gebeten. Waarschijnlijk een ‘Waalse hond,’ want hij moest me echt niet! Maar ik wist dat je na een beet een tetanusspuit moest gaan halen, anders kon dat kwalijke gevolgen hebben. De verpleegster die me opving vroeg al gelijk: “Amai, die had goesting zunne. Was ‘t ’n grote hond?” Ik antwoordde: “Ja, eentje met unne dikke nek en z’n baasje was van hetzelfde soort” (in Vlaanderen staat een ‘dikke nek’ voor iets of iemand die het hoog in z’n bol heeft).

 

 

 

Basiliek van Scherpenheuvel

 

 

Na mijn spuitje en een verbandje vroeg de dienstdoende arts gekscherend of dié hond het overleefd had (ik was nog al fel en boos), maar met een gulle lach! Een kwartier later zaten we samen aan de overkant van het ziekenhuis een pint te drinken! Kom daar eens om in een Nederlands ziekenhuis? Door mijn jarenlang verblijf in Vlaanderen heb ik het Vlaams natuurlijk aardig onder de knie gekregen en pas na heel lang kan men soms horen, dat ik toch niet uit de streek afkomstig ben. Wel, dat heeft zo zijn voordelen. Vooral als je met Hollandse vrienden of kennissen op stap bent in Vlaanderen. De grappen zijn dan soms niet van de lucht. Nederlanders maken of maakten, want je hoort ze niet zoveel meer, nogal wat grappen over de Vlamingen. Bedenk echter wel dat de Vlamingen er meer kennen over de Hollanders dan wij over hen.

 

 

 

Stadhuis – Lier

 

 

Een voorbeeldje wil ik toch graag even noemen: Scherpenheuvel is een Vlaams bedevaartplaatsje waar het nogal eens druk is met bedevaartgangers, voornamelijk kroegbezoekers! Scherpenheuvel werd eens opgeschrikt, jaren terug toen in Vlaanderen nog met de Frank werd betaald en in Nederland nog met de oude vertrouwde Gulden. Dus vóór Zalm, zeg maar! Wel het gebeurde dat opeens de pastoor van de kerk van Scherpenheuvel helemaal verdwaasd de trappen van zijn kerk af kwam lopen. Het hoofd vuurrood aangelopen en hij struikelde ‘bijkans’ over zijn rokken (toog). Toevallig waren er enkele journalisten van de Gazet van Antwerpen en Het Laatste Nieuws aanwezig, alsmede van de toenmalige BRT. Wel dat trof. Die gingen onmiddellijk op de pastoor af en ‘roken’ als het ware nieuws. De eerwaarde was bijna buiten adem en bracht in ‘horten en stoten’ uit dat er een groot mirakel was gebeurd in zijn kerk. Wel, iedereen ‘bloedje’ nieuwsgierig en men vroeg de pastoor wat er gebeurd was. De pastoor schudde het hoofd en dankte de hemel dat hij ‘dit’ nog had mogen meemaken. De aanwezige perslui werden nog nieuwsgieriger en drongen erbij de pastoor op aan te vertellen wat er dan toch wel gebeurd was. Met een groots gevoel voor dramatiek en heel plechtig stak de pastoor zijn handen diep in zijn zak en haalde een munt naar boven. “Hier zie” zei hij, “Hier zie, overtuig uzelf en bezie het mirakel, eene echte Hollandse gulden in d’n offerblok gevonden. Mijn God dat ik dat nog heb mogen meemaken!” Dat de kranten die dag met een extra editie uitkwamen en alle nationale zenders onderbroken werden voor een extra nieuwsuitzending laat zich natuurlijk raden! Kijk zo’n grap gaat er bij de Vlamingen in als ‘koek!’

 

 

 

Toegangspoort Begijnhof – Lier

 

 

Waar een Vlaming zich terecht het meest aan ergert zijn die Hollanders die denken dat als ze eenmaal in België zijn, ze dan Frans moeten gaan spreken. Toen ik nog in Brussel werkte, in mijn studententijd aan het benzinestation, maakte ik het mee dat Nederlanders soms de weg kwamen vragen en dat dan in hun beste schoolfrans. Benzine tanken deden ze waarschijnlijk thuis om de gratis zegeltjes niet mis te lopen! Als ik ze dan in keurig Nederlands terug antwoordde, wel, dacht u dat ze dan blij waren of verheugd?

 

 

 

Begijnhof – Lier

 

 

Neen hoor, ik heb het meegemaakt, die gingen stug in het Frans door! Dan ga je dus over naar het plaatselijke, in dit geval het onbegrijpelijke Brusselse dialect. Want u dacht toch zeker niet dat ik ‘ollanders’ in Brussel in het Frans te woord zou staan nietwaar? “Jamais!” Dat Brussels is een ware mengelmoes van plat Frans (Waals) en plat Vlaams. Schaakmat! Als die ‘ollanders’ dát dan ineens horen. “Heerlijk,” dan heb je ze plat! Want dat moet wel gezegd worden. Elke plaats, elke streek heeft zijn eigen dialect en dat kan al van dorp tot dorp aardig verschillen.

 

 

 

Sint-Niklaas – Grote Markt

 

 

Jammer dat zovele Nederlanders dit mooie land alleen maar kennen als een stuk goed verlichte autoweg tussen Nederland en Frankrijk in. Met misschien iets teveel reclameborden langs de weg. Wat missen die toeristen toch veel. Met 120 kilometer per uur razen ze langs het mooie oude Antwerpen. Musea: ‘te kust en te keur.’ Een sprankelende uitgaansbuurt die drie keer zo groot is als de grootste Nederlandse pretbuurt. Winkels met unieke gebruiksvoorwerpen, ‘Einmalig!’ Ja, Amsterdam heeft zijn P.C. Hooftstraat als exclusieve winkelstraat. Antwerpen daarentegen heeft een heel centrum wat exclusief en uniek is. Of langs Mechelen, sinds de laatste renovatie in de eeuwenoude binnenstad, kunt u er zo een film gaan ‘schieten’ en thuis vertellen dat het opgenomen is in de 16e eeuw. Neem anders het Begijnhof te Lier of de Grote Markt van Sint-Niklaas, een der grootste ter wereld.

 

 

 

Sint-Petrus-en-Pauluskerk – Oostende

 

 

Proef de sfeer eens op de zondagen en dan met name op een van de vele terrasjes van Oostende aan de kust tot en met Maaseik in Limburg toe. Is het u al eens opgevallen? Bijna nooit herrie, ruzie of narigheden. Neen, niet dat Vlaanderen geen misdaad kent, helaas ja, daar ook, maar in ieder geval stukken minder dan in Nederland. Het respect voor gezag en politie is er nog aanwezig en dat merk je juist ook op de scholen.

 

 

 

Brugge

 

 

Het is niet voor niets dat de scholen in de grensstreken ‘uitpuilen’ van de Nederlandse studenten. Niet alleen door de betere opleidingen dat velen de Belgische scholen verkiezen boven de Nederlandse. Het is ook de attitude, het gedrag en de wellevendheid die op een stukken hoger niveau liggen dan dat men heden ten dage bij ons gewend is. Bladzijdes zou ik nog kunnen en willen vullen om u de schoonheid van de Vlaamse steden te beschrijven, de oergezellige ‘stammineekes’ en de verfijnde keukens van de vele restaurants. Doch het is de sfeer, de droge humor, de Bourgondische levensstijl en het vrije gevoel, wat Vlaanderen maakt wat het is en dát wat het onderscheidt van Nederland én van Frankrijk én van vele andere landen.

 

 

 

Dweerstraat – Brugge

 

 

 

 

De Vrijdagmarkt – Gent

 

 

 

 

Gent

 

 

Het is dan ook niet voor niets dat de Vlaamse grensplaatsen elke zondag, weer of geen weer, overbevolkt zijn met … juist ja,  Nederlandse ‘dagjesmensen’ en die komen al jaren niet meer om die eens zo goedkope shag of sigaretten. Noch om die lekkere chocolade, zelfs niet meer om dat heerlijke Vlaamse of zelfs Waalse pintje (toegegeven, veel biermerken zijn afkomstig uit Wallonië). Neen, ze komen om de ‘open, losse, frank en vrije sfeer’ en gemoedelijkheid. Dat is het wat Vlaanderen tot het meest unieke landje van Europa maakt. Lach ze gerust uit die Vlamingen, om hun taaltje, om hun eigenaardigheden of om hun vermeende domheid. Maar ze hebben het beter voor elkaar en dat in menig opzicht dan wij en financieel zeker! De Brabanconne, het Belgische volkslied kent haast geen enkele Vlaming, maar de Vlaamse Leeuw daarvoor gaan ze in de houding staan net als voor hun kampioenen op de fiets of in het stadion. Want sportief ja, dat zijn ze alleszins.

 

 

Silvia Videler.

 

Oktober 2006

 

Home