Tsjechoslowakije

 

 

Panorama Bratislava

 

 

 

Wat mensen bewoog om te vluchten vanachter het IJzeren Gordijn.

 

Wat deden mensen tot het besluit komen om te gaan vluchten? Vluchten vanuit je eigen land, je eigen streek, je eigen stad. Alwaar je familie woonde, je vrienden, je kennissen, je collega’s? De landen die tot 1990 achter het ijzeren gordijn lagen waren niét in oorlog! Men behoefde niet te schuilen voor bombardementsvluchten of iets dergelijks. Werk was er voor iedereen. Nou ja, werk? Er was een plaats voor iedereen en hij of zij kreeg een loon en een onderkomen. Als je geduld had kon je ook nog met eigen gespaard geld overigens in aanmerking komen om een autootje te kopen. Soms wel tien jaar wachten, maar vooruit!  De meest basale voorzieningen waren er. Velen hadden een eigen tuin of iets wat wij een volkstuin zouden noemen. Men kon dus aardappelen, groenten en fruit kweken voor eigen behoefte. Neen, geen citrusvruchten zoals sinaasappelen, citroenen of bananen. Ik heb mensen gekend, volwassenen, die zoiets dergelijks tot 1990 nog nooit gegeten hadden. Want zoiets dergelijks als citrusvruchten dat betekende import en dus dure deviezen. Dat soort luxe was alleen bestemd voor de partijbonzen en dan ook alleen nog maar in speciale deviezenwinkels te verkrijgen.

 

Het alledaagse leven in de meeste oost-Europese landen was tamelijk grauw en eentonig. Iedereen had een televisie, dat wel. Alleen als je niet het geluk had dicht in de buurt van het ‘gordijn’ (de grens) te wonen, dan waren de ontvangstmogelijkheden zeer beperkt en alleen zenders van eigen makelij waren dan te ontvangen. Die zaten vol met propaganda en ‘voorgekauwde’ politiek getinte kost. Het gewone alledaagse leven was ronduit saai. De mensen hadden het min of meer redelijk qua eten en drinken, maar alles wat ook maar op een beetje luxe leek, was of onbetaalbaar of niet te verkrijgen. Ook de aanvoer naar de winkels was soms bizar, inefficiënt en soms zelfs lachwekkend te noemen. Ik heb winkels gezien met wel drieduizend potten jam in voorraad van één soort wel te verstaan en een paar honderd zakken van een of ander meelproduct en verder was de winkel leeg. Dat was geen momentopname, dat kwam veelvuldig voor. Als er aanvoer kwam van een of ander artikel, het kon niet schelen wat, dan deed dat gerucht van nieuwe aanvoer zich al snel de ronde en stonden er onafzienbare rijen mensen voor de winkel om ervan te kunnen profiteren. Wat voor nieuwe aanvoer? Welk artikel? Soms wist men het eenvoudig niet. Maar men kocht om het desnoods in een later stadium te kunnen ruilen met iemand.

 

Dan waren het bijvoorbeeld damesschorten of onderbroeken, dan weer schoenen in maat 38, 39 en 40. Wie kleinere of grotere voeten had, wel, die had pech. Volgende zending afwachten! Er waren in veel van die landen afspraken over wie en waar en hoe men in een rij zou staan om wat dan ook maar te kopen. Je kon er zelfs (oude) mensen voor inhuren. Want het kon uren en uren duren eer je aan de beurt was. Geld was er redelijk wel. Maar spullen? Ook het reizen was erg beperkt. Neen, veelal niet naar de omliggende plaatsen. Maar wilde je bijvoorbeeld naar een ander ‘socialistisch broederland’ op vakantie. Bijvoorbeeld een Tjechoslowaakse familie die over een autootje beschikte en die wilde weleens naar het Balatonmeer in Hongarije. Die konden heus niet zomaar de auto pakken en wegwezen. Alles moest aangevraagd worden, alles moest dikwijls heel lang vooruit gereserveerd worden en dat via een onnoemelijk lange bureaucratische weg. Kortom elke spontaniteit, zelfs die aangaande het je zelf verplaatsen, werd ‘de kop in gedrukt.’ Zomaar commentaar geven op de regering, dat kon zwaar worden bestraft en voor je het wist zat je in hechtenis. Toch een groot verschil met hier. Hier mag je alle commentaar geven en ze ‘malen’ er totaal niet om en doen toch hun eigen zin. Wel dat gebeurde daar ook, maar je moest zelfs ook nog je kop dicht houden. Dat was het verschil!

 

Je kinderen waren min of meer verplicht om deel te nemen aan de zogenaamde pioniersgroepen. Een op militaire basis geschoeide communistische jeugdorganisatie, die je uiterlijk nog het beste kunt vergelijken met de scouts hier. De staat, in casu de partij, beheerste het hele dagelijkse leven, tot en met je vrije tijd. Want die vrije tijd, die kon je dikwijls alleen maar doorbrengen in een sportclub, door de staat geleid en georganiseerd. Of je kon uitgaan in een soort volkshuis, waar je wat kon drinken, dansen en kletsen maar wat ook helemaal in het teken van de allesoverheersende partij stond. Ik heb al gezegd dat het aanbod van televisie en natuurlijk ook de radio, erg beperkt was. Alle programma’s moesten voldoen aan de censuur en waren direct of indirect een ode of lofuiting aan de staat en/of de partij. Dat gold ook voor het aanbod van boeken en zelfs ging het zover dat de ontspanningsmuziek gecontroleerd werd door de diezelfde staat/partij. Volksmuziek was natuurlijk prima. Evenzo de vele marsmuziek en socialistische strijdliederen maar vreemd genoeg ook bijna alle klassieke muziek was ruimschoots voorhanden en zeker voor onze portemonnee, voor een ‘appel en een ei’ verkrijgbaar. Jazz, soul, country & western, pop etc. was veelal uit den boze en werd bezien als ondermijnend voor de moraal en moreel.

 

 

 

Zicht op Bratislava

 

 

Vrijheid van vergaderen en van religie was er zeer beperkt. Men kon echter wel de kerken bezoeken. Maar als men dit regelmatig deed en men werd daar gesignaleerd kon dat je carrièrekansen of die van je kinderen zeker schaden. Op Albanië na, waar elke uiting van religie verboden was, viel het in de andere landen op het eerste gezicht redelijk mee. Maar de keus was er dan wel. Verbond men zich aan een kerk of iets dergelijks dan kon je het verder vergeten als je speciale toestemming ergens voor wilde hebben of krijgen. Reizen naar het westen was al bijna geheel onmogelijk. Laat staan voor kerkgangers. Er waren echter wel incidentele uitzonderingen. Bijvoorbeeld voor eventueel familiebezoek, dan kon eens in de zoveel jaar, maar nimmer met het hele gezin. Altijd moest of de vader of de moeder achter blijven als een soort van waarborg. Zó waren ze overtuigd van hun eigen systeem! Normaliter werd zelfs de vakantie nog voor je geregeld en kon je niet zomaar kiezen waar heen je wilde. Dit was meestal een aangelegenheid van je vakbond, waar je natuurlijk verplicht bij was aangesloten en die vakbonden hadden dan weer zomeronderkomens voor hun leden in een of ander natuurgebied of bij zee. Ook aan het gehoorzamen van de staat, de politie en de militia, dat ging tot in het absurde. Hun macht was dan ook onbeperkt. Zou je er vroeger hier amper om ‘malen’ om tien kilometer te hard te rijden. Dáár deed je het maar één keer en je was voorgoed genezen.

 

In verhouding draconische straffen en niet alleen in geld, maar ook kon dat ‘misdrijf’ gevolgen hebben op je werk. Kortom de staatscontrole was overweldigend en soms bekruipt mij weleens het gevoel, zeker nadat ik het daar zo van dichtbij heb leren kennen en ondervonden, dat wij langzaam maar zeker nu hier ook deze kant opgaan. Natuurlijk niet onder de ‘mom’ van partij of staat, maar toch. Ondanks onze zogenaamde vrijheid worden hier ook langzaam de ‘teugels’ steeds meer aangetrokken en de controle van bovenaf (‘Big Brother is watching you!’) wordt toch steeds sterker ervaren en zo worden we ook één nietwaar? Ook plaats voor eigen initiatief en ontplooiing was in deze landen en in deze maatschappijen ver te zoeken. Een eigen bedrijf beginnen? Ja, dat kon in sommige gevallen. Velen wisten dat hier niet, toch in bepaalde gevallen mocht men inderdaad bijvoorbeeld een restaurantje beginnen of iets dergelijks. De controle van de overheid was uiteraard erger dan hier. Maar grosso modo genomen was er voor deze eenlingen amper plaats. Normaal gesproken en uitzonderingen daargelaten: alles werd voor je geregeld, zoals school, opleiding, sportgebeuren en werk. Zelfs daar waar je wilde gaan wonen, daarin had je amper iets te zeggen. De lokale partijraden waren het die dit alles voor menigeen beslisten. De druk was soms voor velen onhoudbaar. Mensen werden gezien als ‘marionetten,’ die inzetbaar waren daar waar de staat of de partij dacht ze nodig te hebben of juist niet nodig dacht te hebben! Soms werd het zelfs zo ‘bar en boos’ dat men politiek gezien maar beter bijvoorbeeld kon trouwen met iemand waarvan je wist dat de lokale partijraad er hun goedkeuring aan zou geven. Kortom de persoonlijke vrijheid was ver te zoeken.

 

 

 

Nationaal Theater Bratislava

 

 

Is het dan voorstelbaar dat mensen met een open en vrije geest dit keurslijf van ge- en verboden amper aankonden? Afgezien van het constante gebrek aan luxe, het lange wachten op dié gebruiksartikelen die voor ons gewoon waren zomaar aan te schaffen. Constant je moeten verantwoorden over wat je doet en denkt en zeker over hoe je je eigen kinderen wilde opvoeden? Zeker mensen met een meer vrije geest liepen hier in deze landen klem. Of je ging helemaal op in de partij en probeerde op deze manier enig aanzien en furore te maken. Alhoewel de onderlinge strijd in deze minstens zo erg was als binnen sommige bedrijven in het westen. Roddel en achterklap was ook daar niet van de lucht. Alleen met daar andere en kwalijkere gevolgen dan het hier het geval is. Mensen die weinig idealen hadden en vooral zij die geen zorgen wilden hebben voor de toekomst zoals het hebben van werk en een min of meer verzorgde oude dag, die hadden het redelijk goed en naar hun zin. Maar dat zijn niet de mensen waar je een maatschappij mee opbouwt!

 

Zo waren er gelukkig mensen die anders dachten en die van binnenuit de maatschappij, de mensen probeerden te laten inzien dat deze manier van leven in wezen onmenselijk was. Indien zij bij de partijleiding bekend werden dan was hun lot veelal bezegeld. Jaren en jarenlange gevangenisstraffen was hun deel. Dit met een gevangenisregiem wat soms te gruwelijk is om te beschrijven. Velen hebben dat dan ook niet overleefd. Aanklagen wegens een misdrijf was natuurlijk erg moeilijk in een dergelijk geval en dan kwam het misbruik van de psychiatrie om de hoek kijken. Hoe velen zijn er niet ‘weggewerkt’ onder het mom van krankzinnigheid? Tientallen organisaties waren in de weer om juist deze mensen te helpen vluchten. Ja, het was wel de ‘crème de la crème’ van de samenleving die wilde vluchten. Het waren zij die niet alleen vrij wilden zijn in doen en laten of liever een Opel hadden dan een Lada, neen, het waren juist dié mensen die nadachten, die wilde presteren. Juist dat deel van een bevolking wat elk land zo broodnodig heeft om mee te komen in de ‘vaart der volkeren,’ in de maatschappij. Vrije geesten, daar was men als de dood voor. Dat soort mensen werden of verkocht, veelal de voormalige DDR maakte hier goed misbruik van en ook in Roemenië kende men dit verschijnsel. Maar de meeste werden achter ‘slot en grendel’  in de gevangenis gezet of in een vreselijke psychiatrische inrichting weggestopt en volledig gecedeerd. Vanuit diverse organisaties en instanties en achtergronden bood men hulp bij vluchtpogingen. Soms waren die organisaties politiek gekleurd, soms puur uit humane gronden, soms vanuit religieuze achtergronden en soms vanuit etnische achtergronden. Ook diverse westerse staten hielpen hieraan mee, zij het nimmer officieel en altijd zonder reguliere diplomatieke goedkeuring.

 

 

 

Kasteel van Bratislava

 

 

De meeste machthebbers in de voormalige Oostbloklanden hadden het aanvankelijk dan ook niet zo moeilijk met het ‘onder de duim houden’ van hun bevolking. Vrijheid en democratie hadden de meeste landen amper gekend. Vanuit feodale systemen zijn de meeste van deze landen de tweede wereldoorlog ingerold en vrijwel direct daarna zijn zij onder het bewind van het communisme gekomen. Zie bijvoorbeeld de Europese verdeling in Jalta in 1945, direct na de oorlog, tussen Roosevelt, Churchill en Stalin. Toch zijn er in de loop van de tijd diverse opstanden geweest. Denk aan 1956 in Oost-Duitsland en Hongarije, 1968 in Tsjechoslowakije en de zogenaamde Praagse Lente. Ook in Polen kende we Solidajrnoz, de vrije vakbond, die de aanzet is geweest tot de afwerping van het communistische juk. De plannen van hen die met behulp van mensen uit het westen een poging ondernamen om te vluchten werden in de regel zeer goed voorbereid, soms tot in de kleinste details en niets werd aan het toeval overgelaten.

 

De grensbewaking bij alle Oostblokstaten was bijna onneembaar. Het meest nare feit was wel de mensen (de grensbewakers) die daar aan die grenzen dienst deden. Dat waren veelal de echte overtuigde communisten en het was extreem moeilijk om in die gelederen te infiltreren. Zij hadden soms meer vrijheid dan anderen. Meer faciliteiten en meer verdienste dan bijvoorbeeld een directeur van een staatsonderneming met veel personeel. De meeste geslaagde pogingen werden gedaan om deze lieden ‘om de tuin te leiden’ of anderszins op een dwaalspoor te zetten. Sommige groepen (organisaties) gingen hier vrij ver in. Er waren er die zich voordeden als leden van de zogenaamde vriendschapsverenigingen die er in die jaren waren. Zo was er een Vriendschapsvereniging Nederland-DDR en nog anderen. Hierin was goed geïnfiltreerd, want deze ‘clubjes’ waren niks meer dan communistische verenigingen die ook nog eens gesteund werden vanuit Moskou en dan moet je voor Moskou lezen alles wat aan de andere kant van het IJzeren Gordijn lag. Zo’n infiltratie duurde soms heel lang, zeker voordat je alle vertrouwen had gewonnen en met een zekere mate van autoriteit het land kon bezoeken, waar je wilde werken om te komen tot een geheel ander doel dan de vriendschapvereniging voorstond. Deze verenigingen, die overigens in Nederland erkend waren en als zodanig geregistreerd, stonden in het verenigingsregister van de Kamer van Koophandel, hadden een groot aanzien aan de ‘andere kant.’ Men wist daar dat die verenigingen geleid werden door voor hun politiek betrouwbare figuren. Communisten dus! en was je aantoonbaar lid van een dergelijke club en dat al een aardige poos, dan had je het vertrouwen snel gewonnen. Als je dan ook nog eens wist te vertellen van een ‘op handen zijnde’ vluchtpoging van een aantal lieden dan had je het soms helemaal gemaakt. Zeker als je kon vertellen dat je bijvoorbeeld in Holland hier wat over aan de weet was gekomen.

 

 

 

Bratislava

 

 

Als afgevaardigde van een dergelijke vereniging, heb ik ooit eens in een Volkshuis van de partij een lezing mogen geven in een plaatsje in de buurt van Bratislava. Nu de hoofdstad van Slowakije. Oud Premier Dubcek woonde daar toen in die tijd en had een minderwaardig baantje na zijn optreden voor een communisme met een menselijk gezicht. Ik had een lezing, welke natuurlijk vertaald werd, woord voor woord, over de zware en kommervolle omstandigheden waarin Nederlandse ‘werkers’ kwamen als zij een bepaalde leeftijd hadden bereikt en als dan niets ontziende kapitalisten, bijvoorbeeld de fabriek gingen verkopen en deze ‘werkers’ op straat kwamen te staan met een steeds lager wordende uitkering. Onderwijl de kansen van hun studerende kinderen zienderogen zagen afnemen omdat er simpelweg geen geld meer was enz. enz. De kunst was ze tot tranen te brengen en een beeld te schetsen van het onbarmhartige, hardvochtige en pure kapitalistische systeem, wat aan de buitenkant dan wel ‘glamour en glitter’ was. Maar o wee, aan de binnenkant zoveel leed te weeg bracht.

 

Soms bracht ik het zo goed dat ik weleens dacht dat een ‘plompe dikke vrouwelijke districtsraadlid’ spontaan een gevoel kreeg in bepaalde delen van haar lichaam, dat ze nog nimmer had mogen ervaren gezien haar voorkomen. Als je een paar echte gekaderde en gestaalde leden van de partij onder je gehoor had, dan kon je avond niet meer stuk. Drank alom na afloop en ‘schouderklopjes bij de vleet.’ Dan diezelfde avond ook nog ‘toeslaan’ met 2, 3 of soms 4 kandidaten, annex ‘gescreende’ en goedgekeurde vluchtelingen. Hoe deed je dat? Wel dat moest goed georganiseerd worden en het moest te controleren zijn. Bijvoorbeeld: Binnen de vriendschapsvereniging opereerde je nooit alleen. Dus vanuit de vereniging werd als voorbeeld op het einde van zo’n avond gebeld. Alles ‘getimed!’ en ik moest direct aan de telefoon komen. Die werd natúúrlijk mee afgeluisterd en gecheckt. Dan werd me iets ergs verteld en ik moest ‘ogenblikkelijk’ naar huis en wél direct, zonder uitstel. De gruwelijke gebeurtenis, thuis, was dan van dien aard dat zelfs de meest geharde communisten begrip toonden. Nadat inderdaad gebleken was dat ook het telefoongesprekje in orde bleek en politiek correct, dan was de weg vrij voor mij om onmiddellijk en zonder enige argwaan te wekken mijn ‘biezen te pakken.’ Net voor het vertrek vroeg ik dan of ze me a.u.b. het oponthoud aan de grens wilde besparen zodat ik meteen door kon rijden. Uiteraard vroeg ik dat niet aan een kelner of andere lagere in rang. Ik wist heus wel bij wie ik moest zijn.

 

 

 

Straat in Bratislava

 

 

Bang dat iemand mee wilde rijden tot de grens behoefde ik nooit te zijn. Want hoe kwamen ze terug? Want er was simpel nergens een busdienst naar of van een grenspost. Met een ‘reuze vaart’ vervolgde ik dan mijn weg naar de grens die slechts 6 tot 8 kilometer verder lag, ondertussen de mensen oppikkend die al klaar stonden en die onder de achterbank enige minuten hun plaats innamen. Hoe ongemakkelijk dat ook was. Mijn koffer liet ik daar in het dorpshuis of volkshuis met de mededeling dat ik over een poosje wel terugkwam om die op te halen. Zo had ik het genoegen toen ik met bijna 100 kilometer per uur aankwam aan de grens, wat voor die tijd dáár, een gigantische snelheid was en ten strengste verboden, de hefbomen al open gingen op mijn knipperen en de aanwezige grenswachten saluerend aan de kant stonden. Zo reden wij de vrijheid van Oostenrijk tegemoet, de vrijheid van het Westen, waar je mocht zeggen en denken wat je wilde. Waar je mocht vergaderen en ondernemen en kiezen en geloven wat je wilde. Waar je kon kopen wat je wilde, als je er voor gewerkt had tenminste. Waar je kinderen niet ‘gehersenspoeld’ werden en jezelf de verantwoordelijkheid had voor je eigen leven.

 

Deze manier is meerdere keren toegepast. Hoe dat dan, zult u zich afvragen? Eén keer en het is toch bekend? Ja, normaal gesproken wel. Maar in de communistische praktijk van alle dag was het zo, dat men nimmer en nimmer zijn fouten wilde toegeven. Dergelijke zaken werden hooguit lokaal bekend en meestal werd er verder het zwijgen toegedaan. Het centrale bestuur kwam zoiets nooit aan de weet. Dan ‘rolden er namelijk koppen’ en wie wilde zijn ‘kop laten rollen?’ Wie wilde de verantwoordelijkheid op zich nemen van dit falen? Want elke geslaagde vluchtpoging werd gezien als een kwalijk falen waarvoor zwaar geboet moest worden. Feit is dat je zoiets maar een keer kon flikken op één plaats/regio. Maar je kon er ‘vergif op innemen’ dat bijvoorbeeld 50 kilometer verderop niemand er ooit meer van zou horen. Natuurlijk heb ik in dit land dit ooit maar een keer kunnen en durven doen, want mijn  ‘goede naam’ was natuurlijk wel naar de knoppen. Maar tja, ’t is maar onder welke naam dat je reisde nietwaar? Men was daar in die landen zo paranoia, zo bevreesd om de eigen tekortkomingen toe te geven dat van dit aspect méér dan geprofiteerd is.

 

 

Silvia Videler.

 

Oktober 2006

 

Home