Estland,
Letland en Litouwen
Geenszins een aanrader voor die
vakantiegangers die eens echt ‘uit’ willen. Absoluut een aanrader voor hen die
van rust en authenticiteit, cultuur en stilte houden. Met name voor jongeren
die vakanties vieren associëren met uitgaan, discotheken, zwierige boulevards,
een wild nachtleven en altijd lekker weer, wel, die hebben in de op zich
prachtige maar o zo stille nieuwe EU-staten, die wij ook kennen als de Baltische
landen, niks te zoeken.
Eerst even een paar cijfers, maar die geven al een
goede indruk:
Estland, iets groter dan Nederland
(45.226 vierkante kilometer) met slechts 1,3 miljoen inwoners. De hoofdstad
Tallinn aan de Finse golf telt ruim 400.000 inwoners. Dus dat betekent dat nog
geen miljoen mensen wonen op een oppervlakte groter dan heel Nederland. Trek
daar nog drie andere, min of meer grotere steden vanaf en u kunt zich een
voorstelling maken hoe dunbevolkt dit land is.
Stadsmuur
Tallinn – Estland
Letland, ruim de helft groter dan
Nederland (64.589 vierkante kilometer) met eveneens slechts weinig inwoners,
namelijk: 2,3 miljoen. De hoofdstad Riga mag er als stad best wezen en telt
bijna 800.000 inwoners. Ook Letland heeft dan nog drie min of meer grotere
steden (van ongeveer: 100.000 plus), dus u kunt ook hier weer nagaan wat u op
het platteland te wachten staat.
Zicht
op Riga – Letland
Litouwen is nog ietsjes groter dan
Letland en telt 65.200 vierkante kilometer met wel 3,4 miljoen inwoners. De
hoofdstad Vilnius heeft ruim een half miljoen inwoners en daarnaast is er nog
de vroegere hoofdstad Kaunas met ruim 400.000 inwoners en een vier tot vijf
andere steden boven de 100.000 inwoners. Klaipeda aan de kust telt zelfs ruim
200.000 inwoners. Dus ook hier hoef je geen mensenmassa te verwachten, zo gauw
je de stedelijke gebieden achter je gelaten hebt.
Vilnius
– Litouwen
(Monument
bij TV-toren)
Ondanks het feit dat ik het toch doe,
verdienen deze landen eigenlijk ieder voor zich een apart artikel. Ze worden
weliswaar veelal in één adem genoemd, maar dat rechtvaardigt geenszins het idee
alsof deze landen hetzelfde zouden zijn. De enige overeenkomst is dat ze qua
grootte niet al te veel verschillen, alle drie gelokaliseerd zijn aan de
Oostzee en voor een deel een gemeenschappelijke geschiedenis hebben. Qua taal
en volksaard liggen ze echter zeer ver uit elkaar. De Esten zijn vanouds al
zeer gericht op Finland. Helsinki ligt bij wijze van spreken aan de overkant
van de slechts negentig kilometer brede zeearm die het scheidt van Finland. De
Esten, die ook wat hun taal betreft dichter bij de Finnen staan dan de andere
twee landen zijn het best te omschrijven als ‘bezige bijtjes,’ harde werkers.
Altijd al gericht op de zee en op de handel. Hun prachtige oude hoofdstad
Tallinn (in 1154 reeds vernoemd) is dan ook een oude Hanzestad en zeer zeker
een bezoek waard. Verdeeld in twee gedeelten. De zogenaamde Domberg (Toompea),
het chique gedeelte waar vroeger de adel woonde en de drukke Benedenstad, waar
ondermeer het prachtige raadhuis is te vinden en de kathedraal.
Toch is Estland waarvan de Esten zelf
amper twee derde van de bevolking uitmaken, wel het meest vooruitstrevende land
van de drie Baltische staten. De hoofdstad althans het centrum is omgetoverd
tot een nijvere, schone en westers aandoende plaats. Helaas zijn de
buitenwijken nog volgestopt met stalinistische woonblokken en die zullen dan
ook tot in lengte van dagen geen toeristen lokken. Zo gauw men echter enkele
kilometers buiten Tallinn is gekomen en ook maar even van de redelijk goed
onderhouden hoofdwegen komt, slaat de ‘oorverdovende’ stilte toe. De spaarzame
dorpjes ontvolken elk jaar meer en meer en de grote trek naar de spaarzame
steden is nog volop in gang. Het zijn echter niet de stranden en de prachtige
rotsen aan de kust die Estland domineren. Het zijn de ‘onafzienlijke’
naaldbossen zoals je ze ook in Scandinavië tegenkomt en het landschap is
hooguit wat heuvelachtig.
Alexander
Nevski-kathedraal op de Domberg – Tallinn
Wat ondanks de leegte juist wel hele
grote tegenstelling te zien laat geven is het vijfjaarlijkse Nationaal Zang- en
Dansfestival, net buiten Tallinn gegeven, alwaar het grootste podium ter wereld
gelegen is en waar het grootste koor ter wereld van maar liefst
vijfentwintigduizend zangers dan worden bijgestaan, door nog eens een ruime
honderdduizend bezoekers. Waar een klein landje al niet groots in kan zijn. Het
zal weinig betoog vereisen dat het aanhoren van een dergelijk schouwspel het
kippenvel zelfs bij de meest gevoelloze onder ons doet opkomen.
Reizigers naar deze landen raad ik
overigens aan met de eigen (huur) auto te gaan en zeker niet met de trein
erheen te reizen. De spoorwegen in deze landen laten zeer en zeer te wensen
over en dan druk ik mij nog heel netjes uit. Let wel op uw benzinevoorraad.
Langs de grote wegen zijn er al een redelijk aantal benzine stations, maar
wederom buiten de gebaande wegen en in de dorpjes kom je nog pompen tegen, die
het in een museum beter zouden doen dan langs de wegen daar. Dat ze spaarzaam
zijn behoeft waarschijnlijk ook weinig betoog. Typerend is trouwens dat
intussen alle westerse auto’s in groten getale te zien zijn in de steden,
terwijl op het platteland de van Russische makelij in elkaar ‘geflanste
koffiemolens’ annex automobielen nog de meerderheid uitmaken.
Bijzonder beklemmend zijn de excursies,
nou ja excursies, naar de vroegere plaatsen waar de beruchte SS-20 raketten
stonden geplaatst. Vergeet niet dat het juist de Baltische staten waren waar de
Sovjets hun grootste arsenaal wapens en raketten hadden staan, gericht op ons
en het hele vrije westen. Ten tijde dat deze staten nog deel uitmaakten van de
vroegere Sovjet-Unie, was het schieronmogelijk voor een westerse toerist om
daar eens vrij rond te neuzen. Zelfs Russen hadden vaak een speciale
toestemming nodig om erheen te kunnen.
Silvia
Videler.
December
2006