HAAST
We snellen met elkaar vooruit.
’t Is rennen, vliegen, jagen.
We missen voor elk woord de tijd,
zelfs voor de kleinste vragen.
Mensen, mag ik er even door?
Ik heb zo’n haast vanmorgen!
Maar als we nu eens eventjes
de ander lieten spreken,
één tel de machteloze blik
die niemand zag, bekeken,
als we de nooit gestreelde hand
eens in de onze namen?
Misschien dat we ondanks tijdverlies
nog zelfs veel verder kwamen!
’Mensen, ik hoef er nu niet door,
dat kan wel even wachten.
Ik wil van velen om mij heen
de pijnen iets verzachten!
Wanneer we zo met meer geduld
onze naasten leven
zal de ons gegeven tijd
veel meer voldoening geven.
Frits Deubel.