TIJD,

 

 

Met wat de tijd wil neem ik zo maar geen genoegen.

Ik heb mijn eigen noten op mijn eigen zang.

Ik heb geen zin om me botweg naar de trens te voegen,

straks komt een andere tijd, zo blijf je aan de gang.

 

De tijd is fel en snel en hard, de tijd is woelig.

Ik wil niet leven op die eigentijdse toer.

Ik ga m’n gangetje. Ik ben niet tijdgevoelig.

En of ik vóór of achter loop; het zegt me geen moer.

 

 

Naar: Toon Hermans

 

 

Home